Voor een optimale weergave van deze pagina raden we je aan om je toestel in landschapsmodus te gebruiken.

Mobiliteit

Hoe duurzaam zijn onze verplaatsingen naar het werk of naar school? Vinden we dat er voldoende openbaar vervoer in de buurt is? Vinden we dat er voldoende fietspaden zijn en dat we veilig kunnen fietsen in onze gemeente? Hoeveel inwoners verplaatsen zich regelmatig te voet of met de fiets?

In een leefbare gemeente zijn werk, scholen en voorzieningen vlot bereikbaar. Dat vereist een goed netwerk dat verschillende vervoersmiddelen verknoopt en dat toegankelijk is voor zoveel mogelijk mensen. Hierbij is bovendien aandacht voor duurzame mobiliteit: te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer. Op die manier verminderen we de tijd in de file en de uitstoot van schadelijke stoffen. Ten slotte vallen er in het verkeer nog slachtoffers te betreuren. Bij de dode en zwaargewonde verkeersslachtoffers neemt het aandeel motorrijders, fietsers en voetgangers toe.

Onderstaande indicatoren beschrijven hoe we ons verplaatsen en welke vervoersmiddelen we daarvoor gebruiken. Andere indicatoren geven cijfers over de verkeersveiligheid en over hoe de inwoners het verkeer in de gemeente ervaren.

De indicatoren kennen twee soorten bronnen:
- indicatoren uit registerdatabanken: centrale databanken van andere (Vlaamse en federale) overheidsinstanties,
- indicatoren uit de burgerbevraging: grootschalige burgerbevraging bij de inwoners van alle Vlaamse gemeenten.

Mobiliteit is één van de 13 basisthema’s. Voor dit thema zijn er 8 indicatoren uit registerdatabanken (laadpalen voor elektrische wagens, personenwagens, verkeersongevallen met doden of gewonden) en 20 indicatoren uit de burgerbevraging (zoals tevredenheid over staat fietspaden, veilig naar school, vervoersmiddelenbezit) opgenomen. Alle indicatoren die behoren tot het thema Wonen en woonomgeving vind je hier.

In het thema Samenleven lees je ook meer over de buurtproblemen die het verkeer kan veroorzaken.

Meteen alle resultaten van de burgerbevraging voor het thema Mobiliteit downloaden? Klik hier!

 

6 op de 10 neemt de auto naar het werk

De auto is voor 60% van de inwoners het belangrijkste vervoersmiddel voor verplaatsingen tussen hun woonplaats en het werk of de school. Dat is het vervoersmiddel waarmee ze het grootste deel van de afstand van en naar het werk of de school afleggen. Andere vervoersmiddelen worden heel wat minder vaak gebruikt. 16% neemt het openbaar vervoer. 19% legt de grootste afstand met de fiets en 2% te voet.

24% van de inwoners is 15 minuten of minder onderweg naar werk of school; bij 58% is dit een kwartier tot een half uur. 12% is langer dan een uur onderweg. 37% legt minder dan 10 km af naar werk of school (in de centrumsteden neemt dit toe tot 51%); voor 70% van de inwoners bedraagt de woon-werk of woon-schoolafstand 10 tot 25km. 10% legt meer dan 50 km af naar werk of school.

Evenveel mensen nemen de auto als drie jaar geleden. Wel nemen meer mensen de fiets. In 20 gemeenten – vooral steden en hun randgemeenten – neemt het merendeel van de mensen een ander vervoersmiddel dan de auto. In vier gemeenten neemt minder dan 4 op de 10 hoofdzakelijk de auto.

Aandeel inwoners dat met bepaald vervoersmiddel grootste deel van afstand naar werk, school of opleiding aflegt
Vlaams Gewest en 13 centrumsteden, 2020, in procenten

Aandeel inwoners dat met bepaald vervoersmiddel grootste deel van afstand naar werk, school of opleiding aflegt

Bron: Burgerbevraging Gemeente-Stadsmonitor, Agentschap Binnenlands Bestuur

 

7 op de 10 vindt dat er voldoende openbaar vervoer in de buurt is

Frequente bus-, tram- of treinverbindingen zijn een belangrijke voorwaarde voor het gebruik van het openbaar vervoer. 67% meent dat er voldoende openbaar vervoer in de buurt is. 20% is het daar helemaal niet mee eens. Toch zegt slechts 13% meestal de bus of tram te nemen voor woon-werkverkeer. 14% neemt daarvoor de trein.

In 64 gemeenten – dat is bijna een op vier – is minder dan de helft van de inwoners tevreden met het aanbod aan openbaar vervoer. De tevredenheidscijfers lopen ook sterk uiteen. Meer mensen zijn tevreden over het openbaar vervoer in en rond de grote steden, maar ook in gemeenten langsheen de grote treinverbindingen Brugge-Gent-Brussel-Hasselt-Genk, Brugge-Kortrijk en langsheen het traject van de kusttram.

Aandeel inwoners dat vindt dat er voldoende openbaar vervoer is in de buurt
Alle gemeenten, 2020, in procenten

Bron: Burgerbevraging Gemeente-Stadsmonitor, Agentschap Binnenlands bestuur

 

4 op de 10 vindt dat er voldoende fietspaden zijn

45% van de inwoners vindt dat er voldoende fietspaden in de gemeente zijn. 38% is het daar niet mee eens. 41% vindt dat de fietspaden zich in goede staat bevinden. In de centrumsteden is dit 49%.

In negen gemeenten vinden minder dan een op vijf inwoners dat er genoeg fietspaden zijn. In drie op de tien gemeenten vindt meer dan de helft van de inwoners dat er voldoende fietspaden zijn. De tevredenheid is groter in de provincies Antwerpen en Limburg. Vooral in de regio tussen Gent en Brussel vinden de inwoners dat er niet genoeg fietspaden zijn.

Aandeel inwoners dat vindt dat er voldoende fietspaden zijn in gemeente
Alle gemeenten, 2020, in procenten

Bron: Burgerbevraging Gemeente-Stadsmonitor, Agentschap Binnenlands Bestuur

 

4 op de 10 vindt het veilig fietsen in de gemeente

43% vindt het veilig om te fietsen in de gemeente. 33% is het daar niet mee eens. De tevredenheid is nu wel 9% kleiner dan drie jaar geleden.

Er zijn grote verschillen tussen de gemeenten. Grotere tevredenheid over de fietsveiligheid is er vooral in de kustgemeenten, in de Antwerpse stadsrand en in de Kempen. Omgekeerd vinden de inwoners het minder veilig fietsen in de regio tussen Gent en Brussel.

Aandeel inwoners dat het veilig vindt om te fietsen
Alle gemeenten, 2020, in procenten

Bron: Burgerbevraging Gemeente-Stadsmonitor, Agentschap Binnenlands Bestuur

 

Meer mensen verplaatsen zich duurzaam in steden

Meer mensen verplaatsen zich duurzaam in de centrumsteden. 75% van de inwoners van de centrumsteden gaat minstens wekelijks te voet. 55% neemt minstens wekelijks de fiets voor korte afstanden.

In Vlaanderen liggen deze aandelen lager. 64% van de inwoners gaat minstens één keer per week te voet, 22% minstens één keer per maand. We nemen minder vaak de fiets voor korte afstanden: 48% fietst minstens één keer per maand korte afstanden en 20% minstens één keer per week.

Aandeel inwoners dat zich voor korte afstanden minstens wekelijks duurzaam verplaatst
Vlaams Gewest en 13 centrumsteden, 2020, in procenten

Aandeel inwoners dat zich voor korte afstanden minstens wekelijks duurzaam verplaatst

Bron: Burgerbevraging Gemeente-Stadsmonitor, Agentschap Binnenlands Bestuur